Soms kan de knieschijf of patella de bron zijn van pijnklachten in de knie, zeker indien de knieschijf niet op een normale manier functioneert.
De tracking van de knieschijf (dit is het 'sporen' van de knieschijf in de groeve van het bovenbeen) kan verkeerd zijn of er kan een overbelasting van de knieschijf en omliggende structuren ontstaan zijn.
Dit kan aanleiding geven tot een irritatie van het kraakbeen aan de achterzijde van de knieschijf, bij persisteren van de overbelasting kan er een slijtage of barsten optreden in het kraakbeenoppervlak.
Er ontstaat pijn, krachtsvermindering en soms een zwelling van het kniegewricht. Alhoewel het frequent voorkomt bij jongere meisjes is het eigenlijk een aandoening die op alle leeftijden kan voorkomen.
lees hier meer over de anatomie van de knie en de knieschijf / patella
De problemen ontstaan meestal wanneer de patella een overmatige belasting te verwerken krijgt, hierdoor ontstaan scheuren in het kraakbeenoppervlak en kan er een vroegtijdige slijtage optreden.
Op het moment dat het kraakbeen aangetast wordt ontstaat een aandoening die men ook chondromalacia patellae noemt.
Het hoeft echter niet altijd een overbelasting van de knie te zijn die verantwoordelijk is, aantasting van het kraakbeen kan ook als onderdeel van een normaal slijtageproces ontstaan.
In normale omstandigheden spoort de patella mooi in de groeve van het bovenbeen, de trochlea genaamd. Indien er echter problemen ontstaan met de tracking (het ‘sporen’) ontstaat er een situatie waarbij er een overmatige belasting van de knieschijf kan ontstaan. Een van beide spieren die aan de zijkant van de knie gelegen is en onvoldoende functioneert, kan voor een verzwakking van het systeem zorgen en maken dat de knieschijf ontspoort.
Door het frequent ontsporen van de patella ontstaan kraakbeen- beschadigingen.
Bij een normale ontwikkeling is er een perfecte congruentie (aanpassing) van de patella en het bovenbeen. Indien de vorm van de knieschijf echter afwijkt of de groeve aan het bovenbeen is eerder ondiep kan het zijn dat de knieschijf vlot uit de groeve luxeert.
Dit veroorzaakt acute hevige pijn die slechts overgaat bij het reduceren (terug op zijn plaats zetten) van de knieschijf. Indien dit echter een aantal keren gebeurt, is het evident dat door de kracht van de luxatie een beschadiging van het kraakbeen kan optreden.
Boven- en onderbeen staan niet loodrecht op elkaar, er is een bepaalde hoek tussen beide beenderen. Er is van nature uit bij ongeveer iedereen een lichte mate van X-benen, bij vrouwen is dat iets meer uitgesproken dan bij mannen.
Indien de hoek tussen beide beenderen echter de normale grens overschrijdt, is de knieschijf meer geneigd om naar buiten de sporen en heeft ze op die manier de neiging om te (sub)luxeren.
Pijn rond de knieschijf en aan de voorzijde van de knie is zeer frequent, de klachten ontstaan vaak bij belasting van de knieschijf zoals bij het trappen lopen, fietsen en langdurig zitten met een gebogen knie.
Vaak geeft de patiënt ook aan dat hij door de knie zakt, dit is een verdedigingsmechanisme op het moment dat de knie ‘voelt’ dat de knieschijf gaat ontsnappen uit de groeve vam het bovenbeen. Soms gaat dit gepaard met een verspringend gevoel of een klik in de knie.
Bij de meer ernstiger vormen wordt ook een soort kraken aan de achterzijde van de knieschijf gehoord en gevoeld.
Dit ontstaat doordat het oneffen oppervlak van de knieschijf en bovenbeen als twee molenstenen tegen elkaar wrijven.
Soms treedt er een reactieve zwelling op van de knie, het zogenaamde ‘water in de knie’.
De diagnosestelling begint natuurlijk met een grondig onderzoek van de knie en een uitgebreid vragengesprek over de vroegere toestand van de knie, de eventueel al gevolgde behandelingen en de actuele klachten.
Initieel worden ook RX opnames gemaakt, de zogenaamde patella opnames tonen mooi aan of er een voldoende diepe groeve is in de femur en of de patella mooi spoort in deze groeve.
Bij langdurige aandoeningen kan er soms al een artrose of slijtage van de knieschijf aangetoond worden.
Een arthro CT scan en een NMR onderzoek zijn soms aangewezen om andere aandoeningen van de knie die qua symptomen goed gelijken op patella problemen uit te sluiten.
Soms is een artroscopie noodzakelijk om een correcte diagnose te stellen en te bepalen welke behandelings-mogelijkheden er nog zijn.
De eerste doelstelling van de conservatieve behandeling is de pijn en de inflammatie van de knie weg te nemen, hiervoor zijn rust en locale ijsapplicaties aangewezen.
Vaak wordt deze behandeling gecombineerd met anti flogistica of ontstekingsremmende medicatie.
Een kine behandeling met ijs en ultrason geeft ook vaak goede resultaten.
Naarmate de pijn weggetrokken is kan gestart worden met de normale activiteiten, het dragen van een brace of het intapen van de knieschijf is hierbij dan aangewezen.
Op deze manier wordt een correctie ingebouwd op het verkeerd sporen van de knieschijf en wordt tevens de belasting op het kraakbeen aan de achterzijde van de knieschijf verminderd.
Indien voldoende lang geprobeerd is om met een conservatieve behandeling het probleem op te lossen en blijkt dat dit geen afdoende effect geeft, kan overwogen worden om het patella probleem chirurgisch op te lossen.
Soms is het uitvoeren van een artroscopie of kijkoperatie handig voor de diagnosestelling en de behandeling van patella problemen in de knie.
Op die manier is het immers mogelijk een rechtstreeks beeld te hebben van het kraakbeen, bijkomend is het een dynamisch onderzoek waarbij de tracking van de patella kan bekeken worden.
Door middel van de VAPR of de Schaver is het mogelijk om eventuele kraakbeenafwijkingen al te gaan behandelen
Een laterale release kan de oplossing zijn in het geval dat uw knieschijf niet correct spoort op het bovenbeen: indien de knieschijf teveel naar buiten spoort en daar een overdruk veroorzaakt, kan het doorsnijden van de gewrichtsband aan de buitenzijde dit probleem gaan verbeteren. Door het losmaken van deze band krijgt de knieschijf de kans om op een correctere manier op het bovenbeen te sporen. Na het losmaken van de laterale band vermindert zijn spanning, tijdens het genezingsproces groeit er littekenweefsel tussen, zodanig dat de band wel geneest doch er is een duidelijk mindere spanning aanwezig. Hierdoor ontstaat er een beter evenwicht met de krachten aan de binnenzijde van de knie en gaat de knieschijf beter sporen op het bovenbeen.
Bij zeer ernstige aantastingen kan de spier aan de binnenzijde van de knie verplaatst worden en op die manier een betere, hogere, spanning ontwikkelen. Dit wordt gecombineerd met een laterale release.
Soms is een ligamentaire correctie onvoldoende om de patella mooi te laten sporen op het bovenbeen. Er wordt dan gebruik gemaakt van een andere operatietechniek: de aanhechting van de patella pees wordt samen met een stuk bot van het onderbeen losgemaakt en verplaatst naar binnen toe. Dit botstuk wordt met twee of drie schroeven terug vastgezet aan het bot. Aangezien de pees van de patella nu meer aan de binnenzijde tractie en kracht zal uitoefenen zal de patella beter op zijn plaats blijven.
Meestal wordt zodra een mobilisatie van de knie mogelijk is gestart met een intensief oefenprogramma, onder begeleiding van de kinesist.
Indien de ingreep via een artroscopie is gebeurd, kan de revalidatie zeer snel gebeuren, soms reeds na een drietal dagen.
Bij de meer ingrijpende procedures is meestal een gipsimmobilisatie aangewezen en dient de revalidatie verdaagd te worden tot het moment dat de gips verwijderd wordt.
De eerste behandelingen zullen er voornamelijk naar streven de pijn en de zwelling en inflammatie van de knie te verminderen.
Nadien wordt aandacht besteed aan een toenemende mobiliteit van de knie en het verstevigen van de quadricepspieren.
Naarmate de behandeling vordert zal ook gestreefd worden naar een geavanceerde training van de spieren van de knie en een toegenomen krachtraining.
Het is evident dat ook zelf thuis veel oefenen zéér belangrijk is voor het uiteindelijke postoperatieve resultaat.